woensdag 8 december 2010

Tips voor de Amerikaanse wereldreiziger

Het is midden december - korte dagen, winterse buien en kou en de laatste vakantie lijkt eeuwen geleden. Daarom laait bij mij de reiskoorts weer op. Dus blijf ik dezer dagen, als ik in de bibliotheek of een boekenwinkel ben, lang hangen bij de reissectie. Vanmiddag viel mijn oog op The Practical Nomad; how to travel around the world?, één van de vele handboeken voor de wereldreiziger. Al deze gidsen beloven op de kaft hetzelfde: ze staan bol van de praktische tips voor het maken van een wereldreis, zodat je goed voorbereid zelf je weg kan vinden, ver van de gebaande paden. Al is deze anders dan de andere: waar de overige gidsen zijn geschreven voor de Nederlandse of Europese markt, richt deze gids zich op een Amerikaanse doelgroep. En dat is te merken ook.

Zo staat de gids uitvoerig stil bij de noodzaak van het hebben van een paspoort. Sterker nog, er worden meer dan 15 pagina's gewijd aan de uitleg hoe je als Amerikaans staatsburger een paspoort moet aanvragen. Nou weet ik dat Amerikanen slechts zelden buiten de US komen, en voor een middagje cross-border shopping in Canada of Mexico geen paspoort nodig hebben. Maar toch vraag ik me af of iemand die behoefte heeft aan een uitvoerige uitleg hoe hij een paspoort moet regelen, wel toe is aan een individueel geplande wereldreis. Ik ben benieuwd hoe een dergelijk persoon reageert als ie midden in de binnenlanden van Borneo met de enige minibus een lekke band heeft en als enige westerling wordt gedropt in een dorp met koppensnellers. Of wat hij doet als hij bij het verlaten van Mumbai airport belaagd wordt door 40 riksja-wallahs. Is het misschien niet verstandiger te beginnen met een georganiseerde trip naar Europa als je nu nog niet eens zelfstandig genoeg bent om een paspoort te regelen?

Of misschien heeft de auteur gewoon niet zo'n hoge pet op van de gemiddelde Amerikaan. Na ruim 70 pagina's over paspoorten, visa's en douaneformaliteiten (met onder meer de nuttige tip dat het niet verstandig is om een douanebeambte uit te schelden of te slaan), ben ik nu aanbeland in het gedeelte over taal. Dit is met drie pagina's wat kariger bedeeld, omdat
English speakers can get away with speaking only English in almost all of the world
Bovendien is het leren van de lokale taal volgens hem nodeloos ingewikkeld en
not really possible but for the most adept

Heerlijk, zo'n boek wat al je vooroordelen over een land bevestigt! Maar bedenk wel als je de volgende keer ergens in donker Afrika een Amerikaanse reiziger tegenkomt, dat deze reisgenoot letterlijk en figuurlijk van ver is gekomen.

maandag 6 december 2010

Buiten spel


Waarschijnlijk moet een vrouw zich zo voelen als ze zich bevindt in een gezelschap bevindt van louter mannen, die een geanimeerd gesprek over voetbal hebben. Ik zwijg omdat ik weet dat ik niets kan toevoegen aan het gesprek. Op de spaarzame momenten dat ik overweeg een bijdrage te leveren, wordt mijn gedachtespinsel hardop door iemand belachelijk gemaakt.

Het gaat over kinderen. En inmiddels ben ik in de leeftijdscategorie aanbeland dat de ene helft van mijn vriendengroep bezig is met de overgang van borstvoeding naar vast voedsel van hun Berend of Phileine, terwijl de andere helft, deels praktiserend, deels in gedachten, bezig is met de inrichting van de eerste babykamer. Of croqs voor peuters schattig zijn en of ze, als ze daar uit gegroeid zijn, ze niet met opgekropte tenen nog twee maten lang dit schoeisel uit kunnen lopen. Wanneer je met enige vorm van zekerheid het geslacht van de nog ongeboren foetus kan vaststellen. Of je van een baby van een half jaar, die aan de moedermelk zit, wel of niet kan vaststellen dat ie een notenallergie heeft. Hoe leuk het is om een pretecho als verjaardagscadeau te krijgen. Of het erg is dat je van een oudere zus alles krijgt wat nodig is voor een baby en dus niets zelf meer hoeft te kopen. “Ja, lijkt me wel zo praktisch”, wil ik zeggen (mijn eerste bijdrage aan het gesprek in een half uur) maar voordat ik de kans krijg vertelt een vriend dat hem dit vreselijk lijkt als dit zo is. Hij heeft, zo vertrouwd hij de toehoorders toe, een hekel aan shoppen, maar niet als het gaat om iets voor zijn kleine Victor.

Ik neem nog maar weer een flinke slok van mijn biertje, ondertussen de gedachte onderdrukkend dat Victor met zijn 7 maanden zelf nog niet eens in staat is om meer dan de helft van de inhoud van een potje Olvarit in zijn mond te krijgen in plaats van aan het – zo leuk, gekocht in een kleine babyboetiek in Antwerpen! – gekochte kinderstoeltje te smeren. Ergens in de afgelopen vijf jaar heeft een enorme transformatie plaatsgevonden: gingen de gesprekken vroeger nog over reizen en studeren, toen over werk en politiek, nu gaat het over zwangerschapsverlof en tepelkloven. En van alle onderwerpen die ik met de vriendin van een van mijn vrienden bespreek, bundelt tepelkloven redelijk onderaan het lijstje van favoriete topics, net boven de uitkomst van haar meest recente soa-test en net onder haar enthousiasme over het nieuwe Shangri La dieet.

Mijn blikken kruisen met mijn enige vriend die ook nog niet moet denken aan kinderen. We trekken ons terug aan een hoekje van de bar en beginnen een geanimeerde en vrolijke discussie of dat doelpunt van Excelsior nou terecht of onterecht werd afgekeurd wegens buitenspel. Heerlijk!